Achtergrond

In 1968 vroegen verzamelaars Martin en Mia Visser Christo (1935-2020) een vatenobject te maken voor hun tuin in Bergeijk. Christo maakte een grote stapeling van ongekleurde, gebruikte olievaten, een van zijn laatste werken waarin de vaten in kolommen zijn gestapeld.

In 1977 werd het werk aan het Kröller-Müller Museum geschonken. Sindsdien staat het in de beeldentuin van het museum, op een door de kunstenaar zelf gekozen plek. Het is Christo’s enige permanente buitenwerk met vaten dat toegankelijk is voor publiek.

Een voorwaarde voor de schenking was dat het werk gerestaureerd zou worden. In nauwe samenwerking met Christo werden de vaten vervangen door nieuwe vaten, die een beschermende, gekleurde coating kregen. De aangebrachte kleuren en het type vaten werden door hem bepaald.

In de loop van de jaren heeft het oppervlak van de vaten veel te lijden gehad van weer en wind. Ondanks regelmatig onderhoud en reiniging ging de staat van de coating steeds verder achteruit en werden de stalen vaten aangetast door corrosie. Daarom werd in 1989 opnieuw een deel van de vaten vervangen en werden nieuwe verflagen aangebracht.

Huidige conditie

Inmiddels is het meer dan dertig jaar later en maakt de staat van het kunstwerk een meer fundamentele restauratie noodzakelijk. Materiaaltechnisch en esthetisch is het werk in slechte conditie. Vanwege de gesloten opbouw kon de staat van het werk tot nog toe slechts gedeeltelijk in kaart worden gebracht. Uit voorlopig onderzoek is gebleken dat zowel de vaten als de sokkel in slechte conditie zijn. Er zijn constructieve problemen, er is schade aan verf en coating en er is ernstige corrosie van de vaten zichtbaar. De sokkel is verzakt door constructieve en drainageproblemen en is daardoor niet langer een stabiele basis voor het werk.

Dossieronderzoek

Om het maakproces en de geschiedenis van het werk en de keuze van de kleuren en materialen in kaart te brengen is in 2013-2014 dossieronderzoek uitgevoerd.

Bij de restauratie na de schenking in 1977 zijn er nieuwe vaten gebruikt en ook zijn er vaten opnieuw beschilderd. Daar lijkt Christo dus geen bezwaar tegen te hebben. Daarbij zijn de kleuropbouw van de vaten en ook de vorm en de afmetingen ervan wel van belang.

Het in gerestaureerde werk uit 1977 is het uitgangspunt voor de nieuwe behandeling. De vaten en verflagen mogen er niet gebruikt en roestig uitzien omdat ze in dat jaar nieuw waren.

Vervolgonderzoek

Om verder onderzoek te kunnen doen naar de binnenzijde van het werk moet de vatenstapeling worden gedemonteerd. Materiaaltechnisch onderzoek moet uitsluitsel geven over de mogelijkheden voor restauratie van de verflagen. Analyses van verfmonsters leveren naar verwachting informatie over de samenstelling van de (oorspronkelijke) verf. Ook voor het maken keuzes voor nieuwe, duurzame materialen en beschermlagen is nog onderzoek nodig. Ook zullen interviews plaatsvinden met personen die bij de bouw en de eerdere restauratie van het werk betrokken zijn geweest.

Afhankelijk van de resultaten van deze onderzoeken wordt de restauratie-aanpak bepaald. Het meest positieve resultaat van het voorbereidende onderzoek zou zijn dat de originele materialen uit de versie van 1977 behouden kunnen worden, mogelijk met behulp van het aanbrengen van beschermende coatings.

Behandeling

Sokkel
De sokkel wordt volledig opnieuw opgetrokken, inclusief de fundering. Hiervoor wordt gekozen voor weerbestendige materialen die minstens vijftien jaar meegaan. Door de fundering te vervangen en verdiepen, worden de afwateringsproblemen opgelost en kan de stabiliteit van de sokkel worden gewaarborgd.

Vaten
De beschadigingen in de verflagen zoals krassen en verfverlies zijn potentiële gebieden voor nieuwe corrosie en samen met de afbladderende bovenste verflagen van voornamelijk de oranje vaten verstoren ze het kleurpatroon. Deze vaten zullen waarschijnlijk opnieuw moeten worden geverfd. Belangrijk hierbij is de juiste kleur en glans te vinden om in harmonie te blijven met de andere vaten.

De toestand van de verflagen op de onderste, grote vaten lijkt vrij stabiel. Waarschijnlijk kan de opgetreden corrosie behandeld worden door waar nodig vullingen aan te brengen en plaatselijk te retoucheren. Ook de meeste beschadigingen in de verflagen van de kleinere vaten kunnen plaatselijk worden behandeld. Zo kan vermoedelijk een groot deel van de oorspronkelijke verflaag behouden blijven. Tot slot zullen er voor onderdelen die niet meer te herstellen zijn nieuwe olievaten moeten worden gebruikt.

Afhankelijk van de resultaten van de materiaalanalyse en de uiteindelijke besluitvorming, neemt de restauratie naar verwachting acht tot twaalf maanden in beslag.

Fasering restauratie

Vooraf

Op basis van archiefgegevens en conditieanalyse restauratieplan vaststellen.

Fase 1

  • Planning, registratie en documentatie
  • Demontage, onderzoek staat binnenzijde
  • Restauratiestrategie bepalen

 

Fase 2 

  • Verwijdering oude sokkel
  • Contact met gespecialiseerde bedrijven
  • Onderzoek naar geschikte materialen et cetera
  • Eventueel aanschaf nieuwe vaten
  • Onderzoek geschiktheid klemmen

 

Fase 3

  • Constructie nieuwe sokkel
  • Aanvullen / reconstrueren
  • Corrosiebescherming en retouchering, voor dat laatste wordt extern ingehuurd
  • Laten spuiten nieuwe vaten
  • Montage