Todesfuge

De titel van dit werk is ontleend aan ‘Todesfuge’ van de Roemeens-Joodse dichter Paul Celan. Hij schrijft dit gedicht in 1945 naar aanleiding van zijn ervaringen met de verschrikkingen van de holocaust. De Duitse kunstenaar Anselm Kiefer maakt verschillende schilderijen, beschilderde foto’s en aquarellen naar dit gedicht.

Tegenpolen

Celan voert in ‘Todesfuge’ twee vrouwen op: de blauwogige Margarete met ‘gouden’ haar, symbool van de Arische vrouw, en de donkerogige Sulamith met ‘askleurig’ haar, symbool van het Joodse volk. Zij wordt in het Hooglied in het Oude Testament beschreven als een bruid van uitzonderlijke schoonheid. Celan verbindt de twee vrouwen onlosmakelijk met elkaar door ze tot elkaars tegenpolen te maken.

Teken van rouw

Het stro dat Kiefer in dit schilderij gebruikt kan verwijzen naar het blonde haar van Margarete, maar het kan, zeker gelet op de titel, ook bij Sulamith horen. De achtergrond van het schilderij is als het ware zwartgeblakerd, het stro is hier en daar grijs. De in het Hooglied bezongen Sulamith is een diepbedroefde vrouw geworden, die haar hoofd heeft bestrooid met as, als teken van rouw.