Geestelijke verrijking van de geïnteresseerde burger
De aula maakte geen deel uit van het museum van Helene Kröller-Müller, maar stond oorspronkelijk wel op haar wensenlijstje als ruimte voor culturele activiteiten. Voor haar was een museum niet alleen een plek om schilderijen op te hangen, maar ook voor educatie, al had dat begrip in haar tijd een andere invulling dan nu. Ze dacht erbij dan ook niet aan schoolklassen, maar aan geestelijke verrijking van de geïnteresseerde burger. In haar woorden: ‘Wij hadden ook het gebouw van de Velde niet alleen de bestemming van een museum voor de schilderijen willen geven, maar wij hadden, wanneer het eenmaal voltooid was, een poging willen wagen, om, door op allerlei manieren contact met het publiek te zoeken, het te verheffen en te laten worden een middelpunt van geestelijk leven op het gebied der beeldende kunst. Wij hoopten, dat men zich in dit museum zou richten naar het Amerikaansche voorbeeld, waar geregeld rondgangen plaats vinden, cursussen en voordrachten worden gehouden en vragen, die zich op kunstgebied voordoen, door deskundigen worden belicht.’
Ontwerp van Henry van de Velde
Maar in het gebouw dat op 13 juli 1938 als Rijksmuseum Kröller-Müller werd geopend was geen ruimte voor dat ideaal. De krappe middelen waarmee het museum gerealiseerd moest worden leidden tot een veel kleiner gebouw dan Helene aanvankelijk voor ogen had gestaan en daarin kregen haar schilderijen dan toch de voorrang. Pas na haar dood maakte Henry van de Velde het ontwerp voor de aula, die in 1953 werd gerealiseerd. Er werden lezingen, filmvoorstellingen en muziek- en toneeluitvoeringen gehouden.
Kaal en koud
In de jaren 70 werd, als onderdeel van de nieuwbouw door Wim Quist, een nieuw, veel groter auditorium gebouwd. Daarmee raakte de ‘oude’ aula haar oorspronkelijke functie kwijt en ook de inrichting met gordijnen en zitbanken verdween. Hoewel de ruimte nog wel voor allerlei doeleinden werd gebruikt, veranderde ze van een kloppend hart tot een kaal en koud achterafzaaltje.
Hergebruikte klassiekers
In 2015 werd een plan gemaakt om de aula haar oude glans weer terug te geven en opnieuw geschikt te maken voor kleine bijeenkomsten en het ontvangen van relaties. Hiervoor moest de ruimte in de eerste plaats worden aangepast aan de huidige eisen op het gebied van warmtehuishouding en akoestiek. Evelyne Merkx (Architecten – Interieurarchitecten Studio Merk X) ontwierp een nieuwe inrichting met salonachtige zitplekken, gordijnen, vloerbedekking en verlichting. Een deel van het meubilair bestaat uit hergebruikte ‘klassiekers’ van ontwerpers als Le Corbusier, Charlotte Perriand, Arne Jacobsen, Børge Mogensen en Eero Saarinen. De meubels werden liefdevol gerestaureerd door Morentz in Waalwijk.
Door deze inrichting heeft de aula weer allure gekregen en is een warme en sfeervolle ruimte ontstaan voor ontvangsten, diners, maar natuurlijk ook voor ‘cursussen en voordrachten’. Helene zou er tevreden mee zijn geweest.
Lisette Pelsers
Februari 2018