Eigen kubistische stijl

Fernand Léger wordt opgeleid tot architect, maar maakt al snel de overstap naar de schilderkunst. Hij bewondert Paul Cézanne, die in zijn werk zoekt naar de structuur en de ordening in de natuur. In zijn optiek zijn alle natuurlijke vormen te reduceren tot de bol, de kegel en de cilinder. Ook vindt Léger inspiratie in het kubisme van Pablo Picasso en Georges Braque. Op basis daarvan ontwikkelt hij een geheel eigen kubistische stijl, waarin hij de werkelijkheid terugbrengt tot ritmische composities van cilinders, buizen en kegels.

Geometrische vormen

Naaktfiguren in een bos, Légers eerste grote doek, zou een eerbetoon kunnen zijn aan Cézannes analytische benadering. In een gemechaniseerd landschap staan drie naakten in geometrische vormen: een staande figuur met opgeheven armen aan de linkerkant, een zittend naakt iets meer naar onderen en een staand met een opgeheven arm helemaal rechts. De ogenschijnlijke wirwar van vormen zorgt voor veel dynamiek.

‘Veldslag van volumes’

Léger beschouwt dit werk in gedekte groene, blauwgrijze, grijze en witte tinten zelf als een ‘veldslag van volumes’. ‘Ik meende dat ik er geen kleur in moest aanbrengen. Aan het volume had ik al genoeg.'