Onderzoek

Tot 1967 maakt Jan Dibbets schilderijen in de geest van de abstract-geometrische kunst en de popart. Maar in dat jaar besluit hij te stoppen met schilderen, en gaat hij ruimtelijke werken van zand, takken, aarde en neon maken. Ook begint hij aan zijn onderzoek naar de waarneming en naar de beeldende middelen van de kunst.

Trapezium

Dan ontstaan ook zijn eerste ‘perspectiefcorrecties’, waarvan deze Perspectiefcorrectie ‒ rechthoek met 1 diagonaal een goed voorbeeld is. Voor dit werk legt Dibbets op een grasveld een wit touw in de vorm van een trapezium met een diagonaal en maakt er een zwart-witfoto van. De kijker ziet en ervaart de ruimte van het grasveld volgens de wetten van de perspectief, maar ziet het trapezium als een rechthoek.

20ste-eeuws commentaar

De perspectiefcorrecties van Dibbets zijn een 20ste-eeuws commentaar op de in de westerse kunst sinds de renaissance toegepaste centrale perspectief. Dibbets onderzoekt en ‘corrigeert’ de waarneming van de zichtbare werkelijkheid. Zijn belangrijkste medium is de fotografie.