Mario Merz wordt gerekend tot de kunstenaars van de Italiaanse arte povera, die zich rond 1965 in Milaan en Turijn manifesteren. Veel arte povera-kunstenaars zien de natuur als de belangrijkste bron voor hun werk. Het centrale thema in het werk van Merz is de mens en zijn – verloren gegane – relatie met de natuur. In zijn vaak complexe installaties keren steeds dezelfde symbolen en tekens terug: de tafel, de spiraal, de Fibonaccireeks (een speciale getallenreeks) en de iglo.

Metafoor

Merz ziet de iglo als een metafoor, een symbool voor een beschutte plek, een woning waarin mensen gelijkwaardig samenleven, een oervorm van wonen uit een tijd dat de mens nog in harmonie met de natuur leefde. Het is ‘een huis tussen tijd en ruimte’, een ‘mythische hut’ en een ‘huis voor nomaden’.

Constructie

De kunstenaar bouwt zijn iglo’s steeds op vanuit een constructie van gebogen stalen buizen. Deze constructie bekleedt hij aan de buitenkant met natuurlijke materialen, zoals zakken klei, bamboe, was en takkenbossen, of met lood, teer en gebroken glasplaten. De iglo in de beeldentuin is bedekt met platen zandsteen.