Vallauris
Pablo Picasso is tijdens zijn lange leven voortdurend bezig zijn observaties van de werkelijkheid en zijn visie op die werkelijkheid vorm te geven. Steeds weer zoekt hij naar nieuwe, ongebaande wegen om dit te bereiken. In 1948 vestigt hij zich in Vallauris in Zuid-Frankrijk. Daar bevinden zich verschillende pottenbakkerijen. Hij koopt er een oude parfumfabriek en richt deze in als atelier; hier experimenteert hij met klei en glazuur.
Gevonden voorwerpen
In dezelfde periode maakt hij met grote vindingrijkheid beelden, samengesteld uit gevonden voorwerpen: een gebroken pot, een rieten mand, een vork, een zadel, een fietsstuur. Over het ontstaansproces van deze beelden zegt hij: ‘Ik zoek niet, maar ik vind.’
Bouten en moeren
Ook het expressieve Uiltje ontstaat op deze manier. Van een aardewerken bakje maakt Picasso een deel van het lijf. De deksel van een blikje dient als kop. De vleugels bestaan uit lange, rechte spijkers en de pootjes en klauwen uit spijkers en schroeven. Voor de kromme snavel gebruikt hij delen van een tang en voor de ogen een paar bouten en moeren. De rest modelleert hij in gips. Zo ontstaat uit afval deze levendige, alerte, kleine roofvogel.