Stijging met ruim 63 procent

Barbara Hepworth: Sculpture for a Modern World was te zien van 28 november 2015 tot en met 17 april 2016. In dezelfde periode in 2014-2015 ontving het museum 69.446 bezoekers. Met Barbara Hepworth is dit cijfer in deze periode dus met 63,1% gestegen. Het museum kijkt met trots en tevredenheid terug op de tentoonstelling.

Over de tentoonstelling

Barbara Hepworth: Sculpture for a Modern World legde de nadruk op de prominente rol die Hepworth heeft gespeeld in de internationale kunstwereld en op de context waarin haar werk is ontstaan en gepresenteerd, van het atelier tot het landschap. De tentoonstelling omvatte circa honderd werken, waarvan zo’n zeventig van Hepworth en de overige van andere kunstenaars. Daarnaast was veel nieuw documentair materiaal te zien, afkomstig uit het recent ontsloten Hepworth-archief.

Hepworth en het Rietveldpaviljoen

De bijzondere relatie van het Kröller-Müller Museum met Barbara Hepworth is tot op de dag van vandaag zichtbaar in het Rietveldpaviljoen, waar acht bronzen beelden van haar staan opgesteld als permanent onderdeel van de collectiepresentatie. Ze werden in de jaren zestig speciaal geselecteerd voor dit door Gerrit Rietveld voor Sonsbeek ’55 ontworpen paviljoen. In de jaren 1964-1965 werd het opnieuw opgebouwd in de beeldentuin en ingewijd met Hepworth’s tentoonstelling.

Tate Britain en Arp Museum

Barbara Hepworth: Sculpture for a Modern World werd samengesteld door Tate Britain in Londen, waar de tentoonstelling in de zomer van 2015 van start ging. Van 22 mei tot en met 28 augustus 2016 is Barbara Hepworth te zien in het Arp Museum Bahnhof Rolandseck in Remagen.

De tentoonstelling Barbara Hepworth: Sculpture for a Modern World is tot stand gekomen in samenwerking met:

logos

Afbeeldingen:  zaaloverzicht Barbara Hepworth: Sculpture for a Modern World in het Kröller-Müller Museum (foto: Marjon Gemmeke) © Tate, London, 2015; © Bowness;  © BFI, National Archive, Berkhamsted, Hertfordshire / Rietveldpaviljoen met beelden van Barbara Hepworth (foto: Marjon Gemmeke)