HerkomstHeilige Catharina

Het schilderij is door Helene Kröller-Müller rond 19 juli 1912 bij Kunsthandel Steinmeyer in Keulen voor 2.700 gulden gekocht als een Madonna uit de school van Filippo Lippi. De eerdere herkomst van het schilderij is onbekend. Op 22 augustus 1912 wijdt Helene Kröller-Müller twee paragrafen in een brief aan Sam van Deventer aan de aankoop van dit ‘Madonnakopje’. Zo verguld is ze ermee. Als ze in januari 1913 haar eerste museum inricht op het Lange Voorhout in Den Haag, maakt ze naast haar groeiende collectie moderne kunst ruimte voor haar oude kunst. Dit paneeltje komt met andere ‘vroome kunst’, waaronder het schilderij De levensbron (1908) van Frère Angel en een tekening van een kerkinterieur van de St Bavo te Haarlem (circa 1628) van Pieter Jansz Saenredam, in een klein doorloopkamertje te hangen.  In het overgangsmuseum op de Veluwe hing het vanaf de opening in 1938 in de Regentenkamer in gezelschap van andere oude meesters uit haar collectie. Kortom, het was voor Helene Kröller-Müller persoonlijk een belangrijk schilderij en is mede daarom voor het museum een waardevol werk. Bij het opheffen van deze kamer bij de uitbreiding van het museum met de oude beeldenzaal en het auditorium en door de voorkeur van directeur Bram Hammacher voor moderne kunst, is Heilige Catharina in de jaren vijftig in het depot verdwenen. In de tentoonstelling Zoeken naar zingeving wordt het schilderij samen met de andere werken uit het doorloopkamertje met ‘vroome kunst’ voor het eerst weer getoond, waarna het na de toekomstige uitbreiding weer een vaste plek zal krijgen op zaal.

Kunsthistorisch en materiaal-technisch onderzoek

Een uitgebreide restauratie van het sinds lange tijd niet getoonde schilderij is ten behoeve van de aankomende tentoonstelling noodzakelijk, maar om deze tijdrovende en kostbare behandeling te kunnen rechtvaardigen, was eerst meer inzicht in de datering en toeschrijving gewenst. Gaat het om een 15e -eeuws schilderij van (de School van) Filippo Lippi (circa 1406 – 1469) of een Italiaanse tijdgenoot of gaat het om een latere 19e -eeuwse kopie?

Uit de eerste voorlopige resultaten van het materiaal technisch onderzoek blijkt dat materiaalgebruik van het schilderij (zowel de houtsoort van het paneel en het bindmiddel- en pigmentgebruik in de gronderings- en verflagen) overeen lijkt te komen met dat van (de School van) Lippi. De achtergrond lijkt zoals verwacht een 19e -eeuwse overschildering of reconstructie. Nadere analyse van de door het RCE uitgevoerde XRF-metingen en Raman-metingen en van drie monsters van de gronderings- en verflagen loopt op dit moment. De uitgebreide restauratie lijkt dus zeker de moeite waard, niet alleen vanwege het historisch belang van het schilderij voor de Kröller-Müller collectie, maar ook zeker vanwege het kunsthistorisch belang van dit schilderij.

Gewenste restauratie

Het paneel van het schilderij is ooit tijdens een restauratie afgedund en geparketteerd. De horizontale schuiflatten van dit parket zijn in de loop van de tijd echter geblokkeerd geraakt, waardoor er bij klimaatschommelingen een risico is om het ontstaan van barsten in het paneel. Ook heeft een oude houtwormaantasting het paneel verzwakt. Anderzijds is ook de esthetische conditie van het schilderij matig. Een dikke vergeelde vernislaag is op de verflagen aanwezig, alsmede enkele opvallend verkleurde retouches en een aantal hinderlijke krassen.

De behandeling zal bestaan uit de volgende stappen:
- deblokkeren van de schuiflatten van het parket
- consolidatie of mogelijk impregnatie van de houtwormaantasting
- afname van het oppervlaktevuil
- afname van de vergeelde vernislaag
- afname van de verkleurde retouches
- applicatie van vernissen
- vullen en retoucheren van de lacunes, sleetse plekken en krassen
- fotodocumentatie en rapportage
Hoogstwaarschijnlijk zal na afname van het oppervlaktevuil, de vergeelde vernis en de verkleurde retouches de schildertechniek en het materiaalgebruik beter kunnen worden bestudeerd, hetgeen bij zal dragen aan de toeschrijving van het schilderij.

Planning

De restauratie zal worden uitgevoerd door restaurator Luuk Hoogstede van SRAL (Stichting Restauratie Atelier Limburg), een in de behandeling van schilderijen op paneel gespecialiseerd restaurator. De behandeling zal naar schatting vier weken tot maximaal vijf weken in beslag nemen, inclusief bestudering en rapportage, en zal gedurende de zomerperiode van 2024 in het SRAL-atelier in Maastricht plaatsvinden, zodat het vanaf 5 oktober 2024 in optimale staat op de tentoonstelling in het Kröller-Müller Museum kan worden getoond.

Kosten

De restauratiekosten worden geschat op € 14.400 tot € 18.000 exclusief 21% BTW en exclusief transport- en verzekeringskosten. De daadwerkelijke kosten zullen pas na afloop van de restauratie zeker zijn. Het Helene Kröller-Müller Fonds draagt € 18.000 bij aan deze restauratie.