De minnaar (portret van Luitenant Milliet), september-oktober 1888, door Vincent van GoghDit portret van Paul-Eugène Milliet werd in augustus 1912 door Helene Kröller-Müller gekocht. Het is een van de vier portretten in de collectie van het Kröller-Müller Museum die Van Gogh in het Zuid-Franse Arles schilderde. Het portret is geliefd, het wordt óf op zaal getoond, óf het is op reis in het buitenland. Ook in de tijd van Helene ging het al veel op reis.

De minnaar (portret van Luitenant Milliet)

Paul-Eugène Milliet was tweede luitenant in het derde regiment der Zouaven. Hij diende in Tonkin (Noord-Vietnam) en werd in februari 1888 gerepatrieerd naar Arles. Daar kwam hij rond juni 1888 in contact met Vincent van Gogh. De twee werden goede vrienden en trokken er regelmatig samen op uit. Van Gogh nam Milliet mee op zijn schilderstochten en gaf hem tekenles.

Het schilderen van Milliets portret wilde aanvankelijk niet zo vlotten. In een brief aan zijn broer Theo schrijft Van Gogh:
‘[…] hij poseert slecht, ofwel het ligt aan mij, wat ik toch niet geloof, want ik heb heel erg hard een paar studies van hem nodig, want het is geen onknappe kerel, heel ongedwongen, met veel nonchalance in zijn houding, en ik zou hem verdraaid goed kunnen gebruiken voor een schilderij van verliefden. Ik heb hem al een studie beloofd voor de moeite, maar ja, hij kan niet stilzitten.’

Het portret toont Milliet in uniform. Op zijn borst prijkt de medaille voor zijn diensttijd in Tonkin, rechtsboven is het symbool van zijn regiment geschilderd: de maan en de ster. Van het onrustige poseren is in het schilderij weinig te zien. Milliets hoofd is trefzeker neergezet en hij kijkt vastberaden het beeld uit.

Restauratie van De minnaar, Van GoghConditie van het schilderij

Van Gogh schilderde Milliet in olieverf op een linnen doek. In het verleden is het schilderij waarschijnlijk meerdere malen behandeld, het is was-harsbedoekt en gevernist. Een was-harsbedoeking bestond uit een steundoek dat met een mengsel van gesmolten was en hars op de achterzijde van het schilderij werd geplakt. Deze methode werd vroeger gebruikt om het originele doek te verstevigen.

Structureel is het schilderij in goede conditie, er zijn geen hechtingsproblemen tussen het bedoekingsdoek en het originele doek en de opspanning van het doek op het spieraam is stabiel. Ook de verfhechting is goed, op enkele kleine opstaande verfschilfertjes na.

De vroegere behandelingen hebben echter hun sporen achtergelaten. Er bevinden zich tamelijk veel gele was-harsresten op de verflaag als gevolg van de bedoeking en doordat in het verleden losse verf is vastgezet met behulp van was. Dit geeft een ongewenst glimmend, vettig effect.

Zoals Van Gogh heeft bedoeld

Door de restauratie komt Luitenant Milliet er weer uit te zien zoals Van Gogh heeft bedoeld. Door het verwijderen van de sterk glanzende en vergeelde vernis en de vele gele was-harsresten op het verfoppervlak krijgt het schilderij naar verwachting zijn oorspronkelijke kleurstelling, matheid en uitstraling weer terug. Ook de textuur van Van Goghs kwaststreken zal weer beter zichtbaar zijn. Het grootste effect hiervan wordt verwacht in de donkerblauwe jas, waar zich de meeste was-harsresten bevinden. De oude beschadigingen in de verflaag worden hersteld.

De arbeidsintensieve restauratie wordt uitgevoerd in twee fasen omdat het schilderij van oktober 2022 tot begin mei 2023 te zien is op de tentoonstelling Van Gogh in Palazzo Bonaparte in Rome. In totaal zal schilderijenrestaurator Madeleine Bisschoff er 800 uren mee bezig zijn, wat neerkomt op  meer dan vijf maanden fulltime.

De totale kosten worden begroot op € 55.000. De restauratie wordt mede mogelijk gemaakt dankzij de steun van Van Lanschot Kempen. 

Van Lanschot Kempen logo