Een droom in Wassenaar
In april 1911 kopen Anton en Helene het landgoed Ellenwoude in Wassenaar. Hier willen ze Helenes droom voor een museumhuis verwezenlijken. Anton en Helene reizen af naar Berlijn en Hagen vlakbij Düsseldorf om het werk te zien van de Duitse architect Peter Behrens. Hoewel Helene ‘intimiteit’ en ‘huiselijkheid’ in zijn ontwerpen mist is er 'architectonisch iets moois en veel meer rust'. Toch krijgt Behrens de opdracht om een ontwerp te maken voor de Kröllers. De voorbereidingen laat hij grotendeels over aan zijn jonge assistent Ludwig Mies (later Mies van der Rohe). Helene kan het goed met Mies vinden: hij is rustig, serieus en luistert naar haar ideeën.
Helaas loopt de samenwerking met Behrens vanaf het begin stroef. Hij werkt aan andere opdrachten en Helene mist zijn betrokkenheid bij het project en twijfelt of het ontwerp van de Duitse architect wel ‘de geest kan ademen’ die zij voor ogen heeft. Daarom laat Anton begin 1912 het museumhuis van Behrens op ware grootte uitvoeren in hout en zeildoek, dat wordt beschilderd in de kleur van de gekozen gevelstenen. Het houten model kan zelfs worden verplaatst over een rails. Maar Helene vindt het ontwerp inderdaad niet goed genoeg.