Met nieuwe ogen

Op 16 mei 1890 verlaat Van Gogh de inrichting en reist hij naar Auvers-sur-Oise, niet ver van Parijs. Hier wil hij een nieuwe start maken en zich wijden aan ‘de studie naar de natuur van boeren en landschappen’. De pittoreske plattelandsomgeving heeft veel kleur en hij vermoedt dat hij die door zijn verblijf in het Zuiden met nieuwe ogen kan zien. 

Verschillende verftoetsen

In Bloeiende kastanjebomen experimenteert Van Gogh met verftoetsen. Het groen van de boom brengt hij op met vlakke toetsen, terwijl korte, rechte donkerblauwe penseelstreken structuur aan het gebladerte geven. Rond de witte kaarsen plaatst hij hier en daar dikke donkerblauwe contouren, die als een soort puntdakjes om de bloesem heen zitten.

Onbeschilderd

De lucht schildert hij met in elkaar vloeiende zigzagtoetsen, een zachte variant van de scherpe streepjes in de boom. De struik aan de rechterkant bestaat juist weer uit gebogen verfstreken, en de blauwe schaduw op de voorgrond is vlot neergezet met losse toetsen. Het onderste deel van het doek laat hij onbeschilderd.