Close-up

In zijn Parijse periode schildert Van Gogh al eens op een ongebruikelijke, originele manier een bos: niet de hoge bomen en het gebladerte, maar de grond, de onderkant van de stammen en de lage begroeiing, zoals klimop, gras en kleine planten. Tijdens zijn verblijf in de inrichting in Saint-Rémy maakt hij in de hospitaaltuin opnieuw zo’n ‘close-up’ van een stuk grasland met bloemen en de stammen van twee dennenbomen.

Sterke ruimtewerking

Hij schildert met dikke en dunne lijnen, stevige contouren en kleine rondjes voor de vele bloemen. De ruige bast van de dennenbomen is bijna abstract weergegeven, terwijl het grasveld met de witte bloemen en de gele paardenbloemen een bepaalde verfijning uitstraalt. Door de nadruk op de voorgrond – de bomen en het gras – en het gebruik van een krachtige diagonaal ontstaat een sterke ruimtewerking.

Uit de natuur halen

Aan zijn vriend Emile Bernard schrijft hij: ‘Ik overdrijf, ik verander soms iets aan het motief, maar ik verzin tenslotte niet het hele schilderij, ik vind het integendeel helemaal klaar in de natuur, maar het moet eruit gehaald worden.’