Werkdrift

Op 3 oktober 1888 schrijft Van Gogh aan Paul Gauguin: ‘Ik heb dezer dagen een buitengewone werkdrift; momenteel worstel ik met een landschap met blauwe lucht boven een enorme groene, purperen, gele wijngaard met zwarte en oranje wijnranken. Figuurtjes van dames met rode parasols, figuurtjes van druivenplukkers met hun karretje maken het nog vrolijker.’

Bloed en tranen

Hij schildert De groene wijngaard in één dag in een wijngaard nabij de Montmajour, niet ver van Arles. De natuur is al een poos ‘uitzonderlijk mooi geweest’ en hij wil geen tijd verliezen om deze vast te leggen. Zijn ‘studie van de wijngaard’ kost hem de nodige moeite, zoals hij Theo later laat weten: ‘bloed en tranen heb ik erop gezweet, maar ’t is me gelukt’. 

Ongekende vitaliteit

Van Gogh zet de wijngaard, de vrouwenfiguren en druivenplukkers in snelle, gevarieerde penseelstreken neer onder een felblauwe lucht met het lila silhouet van Arles en de oranje daken van de boerderijen aan de horizon. De verf is vooral op de voorgrond zeer pasteus aangebracht. De paarse, rode, gele, lichtblauwe en oranje verftoetsen dansen door het groen en verlenen het werk een ongekende vitaliteit.