Zwoegend en zwetend

Van Gogh toont de boer op dit schilderij zoals hij hem graag ziet: zwoegend en zwetend in het harde boerenbestaan. Hij concentreert zich in deze studie vooral op de weergave van de figuur en van diens kleding. Het licht op de schouder en arm laat de blauwgroene kleur van de ruwe stof van de overall contrasteren met het donkerrood van het gezicht en de hand van de boer.

Groot verlangen

Van Gogh is zich ervan bewust dat hij het lichaam niet ‘correct van proportie en anatomie’ weergeeft, zoals de academieschilders. Daar streeft hij ook niet naar. Zijn ‘groot verlangen is zulke onjuistheden te leren maken, zulke afwijkingen, omwerkingen, veranderingen van de werkelijkheid, dat het mochten worden, nu ja – leugens, als men wil – maar waarder dan de letterlijke waarheid’.

Essentieel modern

Hij wil de ‘boerenfiguur in zijn actie’ weergeven: ‘die boer moet een boer zijn, die spitter moet spitten’. Dat is volgens hem kenmerkend voor de weergave van een figuur en ‘essentieel modern’. ‘Het boeren- en werkmansfiguur is meer begonnen als “genre” – maar tegenwoordig met Millet als eeuwige meester voorop, is dat het hart zelf van de moderne kunst en zal het blijven.’