Clair-obscur

Van Gogh beschrijft dit Weefgetouw met wever in een brief aan zijn broer Theo als ‘een interieur met 3 raampjes die uitzien op het geelachtig groen, dat contrasteert met het blauw van ’t goed dat op ’t getouw wordt geweven en de kiel van de wever, die weer van een ander blauw is.’ De schemerige werkplaats is voor hem vooral ook interessant vanwege het ‘Rembrandtieke’ clair-obscur.

Afwisselend schouwspel

De kleding van de wever, het weefsel op het getouw en het landschap op de achtergrond bieden een afwisselend schouwspel van verschillende tinten blauw en groen. Het ‘houten monster’, zoals Van Gogh het weefgetouw noemt, laat een rijke schakering aan bruinen en zwarten zien. Het contrast tussen binnen en buiten wordt hier versterkt door licht en kleur.

Karakteristieke houding

Van Gogh beeldt de wever in zijn weefstoel af in een karakteristieke houding: de linkerarm gestrekt om met het riet de inslagdraad tegen de stof aan te slaan en de rechterarm iets omhoog om met de zweep de schietspoel heen en weer te slaan.