Le clown musical van Renoir in Parijs

een vroege Renoir

Het schilderij dateert uit Renoirs begintijd, toen hij meerdere grote portretten maakte van nagenoeg beeldvullende, individuele figuren. In Le clown musical gaat alle aandacht uit naar de clown, die levensgroot en vrij precies en gedetailleerd is weergegeven, terwijl de toeschouwers op de achtergrond nogal schetsmatig zijn gebleven. Het felle rood en het zwart van het clownskostuum steken scherp af tegen het okergele zand van de piste. Renoir maakte het schilderij voor de eigenaar van het café van het Cirque d’Hiver in Parijs. Waarschijnlijk wilde deze het in zijn café hangen om reclame te maken voor het circus. Maar hij ging failliet en kon uiteindelijk het honorarium niet betalen, zodat het schilderij in Renoirs bezit bleef.

John Price

De clown is John Price. Op foto’s uit de jaren zestig van de negentiende eeuw is hij te zien in het pak dat door Renoir afgebeeld moet zijn, met hetzelfde aantal vlinders op precies dezelfde plaatsen. Ook de andere details van het kostuum komen volledig overeen, evenals de ‘tâche de beauté’ aan de linkerkant van de kin. John vormde een duo met zijn broer William. Omstreeks 1858 introduceerden de twee het nieuwe genre van de ‘clowns-musiciens’. Ze vermaakten het publiek met muziek die ze, vaak staand op wankele ladders en tijdens het uitvoeren van andere halsbrekende toeren, ten gehore brachten. William speelde fluit en John viool en volgens tijdgenoten waren ze, ook in muzikaal opzicht, virtuoos in het genre.

Het circus in parijs

Dat zowel Renoir als Seurat een scène uit een circus afbeeldde, is niet zo opmerkelijk. Het vrije, nomadische bestaan van circusartiesten vormde voor veel kunstenaars een intrigerende wereld, los van de burgermaatschappij. Volkse voorstellingen – variété, circus, zang en dans - waren bovendien thema’s waarmee vernieuwende schilders zich afzetten tegen de aloude klassieke, historische of literaire onderwerpen van hun academische collega’s. De talrijke uitgaansgelegenheden die zich vestigden in de rafelranden van de toenmalige stad zoals Montmartre en Montparnasse, werden de nieuwe ontmoetingsplaatsen voor kunstenaars, voor vermaak, maar vooral voor inspiratie en uitwisseling van ideeën, broedplaatsen voor jong talent.


Lisette Pelsers

Juli 2014