Het echtpaar Kröller-Müller in de Kunsthalle Düsseldorf, 1928‘Gekkenhuis’

Emotionele gevoelens bij schilderijen, zoals Helene die had ontwikkeld bij haar kunstlessen, waren Anton vreemd. Zich identificeren met een kunstenaar deed hij evenmin. Het werk van Vincent van Gogh was als uit een ‘gekkenhuis’ en bij het schilderij Don Quijote van Jan Sluijters verbaasde hij zich vooral over het ontbrekende hoofdstel bij het paard, ‘zoodat hem zijn bit uit den mond moet vallen, zoodra hij dezen open doet.’ 

Anton Kröller was echter wel zeer gepassioneerd als het om verzamelen ging. Als zakenman en speculant zag hij dat de collectie kon bijdragen aan zijn status en bovendien in waarde kon toenemen. Niet voor niets had hij in 1910 van Van Gogh ‘het liefst alle schilderijen, die nog niet in vaste handen waren opgekocht’. Het was ook Anton die in 1912 besloot het pand Lange Voorhout 1 in Den Haag – pal naast het hoofdkantoor van familiebedrijf Wm.H. Müller & Co – te kopen om de groeiende collectie van zijn vrouw ten toon te stellen. Op hetzelfde moment gaf hij kunstadviseur H.P. Bremmer opdracht lijsten op te stellen van de galeries in Parijs waar de beste Van Goghs hingen. Gedrieën reisden ze af en boden steevast een derde van de vraagprijs. Anderhalve dag later was het echtpaar vijftien werken van de kunstenaar rijker.

Tweede schilder

Waar Helene streefde naar breedte in haar collectie, zette Anton graag al zijn kaarten op één schilder. In 1913 koos hij, op advies van Bremmer, voor de Belg William Degouve de Nuncques, wiens werken een veel minder spectaculaire waardeontwikkeling zouden doormaken. Nadat al zes werken van hem waren aangekocht, wist Kröller er in 1913 nog eens acht op een veiling in Duitsland te bemachtigen. Terwijl hij in Parijs zat voor zware onderhandelingen over mijnbezittingen in Algerije, vroeg hij ongeduldig aan Helene hem te berichten of ‘de 8 Gouve d.N.s’ al gearriveerd waren.

Wisselgeld

Naarmate de zaken minder goed gingen, werd de kunstcollectie voor Anton steeds belangrijker. In 1928 bracht hij ‘het juweel’ heimelijk onder in een stichting, buiten bereik van de aandeelhouders van het Müller-concern dat in ernstige financiële problemen raakte. Toen Kröller begin jaren dertig strafrechtelijk vervolgd dreigde te worden voor misleiding van beleggers, besloot de minister van Justitie de zaak te seponeren, omdat kwade opzet niet te bewijzen viel. Ongetwijfeld legde het feit dat Kröller inmiddels had aangeboden de kunstcollectie aan de staat te schenken hier eveneens gewicht in de schaal.

Ariëtte DekkerAriëtte Dekker
Juli 2015

Ariëtte Dekker is auteur van de zojuist verschenen biografie Leven op krediet. Anton Kröller 1862-1941. Het eerste exemplaar van het boek werd op 5 juni 2015 ter gelegenheid van het 80-jarig bestaan van de Stichting Het Nationale Park De Hoge Veluwe aangeboden aan minister Henk Kamp van Economische Zaken. Kijk ook op www.ariettedekker.nl

Afbeeldingen: Het echtpaar Kröller-Müller (uiterst links en rechts) in de tentoonstelling 'Sammlung der Frau H. Kröller-Müller, Den Haag’ in de Kunsthalle Düsseldorf, 1928, William Degouve de Nuncques, De zwarte zwaan, 1895