Platform at St Erth train station
© Inga Fraser
Saint Ives
Mijn eerste tocht voerde me naar Saint Ives in Cornwall, het afgelegen vissersdorp waar Hepworth van 1939 tot 1975 woonde. De regio is al vanaf de negentiende eeuw een kunstenaarskolonie, mede dankzij de verlenging van de Great Western Railway in 1877. De duur van de reis vanuit Londen, met een overstap in Saint Erth, is nauwelijks veranderd (zes uur), maar het traject is ongelooflijk mooi!
Als de trein een bocht maakt wordt opeens de baai van Saint Ives zichtbaar, en de mediterrane lichtinval en warmte (Saint Ives is één van de zonnigste plekken op de Britse Eilanden) voel je meteen als je op het perron vlak bij het strand uitstapt. Vanaf dit punt kun je de Godrevy-vuurtoren zien die de inspiratie vormde voor de roman To the Lighthouse (1927) van Virginia Woolf, die als kind Saint Ives bezocht met haar familie, en die ook voorkomt in de film van Dudley Shaw Ashton over Barbara Hepworth, Figures in a Landscape (1953).
Vertrek uit londen
In de zomer van 1939, toen de dreiging van een Europese oorlog steeds groter werd, verliet Hepworth haar woning in Hampstead, in Noord-Londen, en reed met haar echtgenoot Ben Nicholson en hun kinderen naar Saint Ives, op uitnodiging van hun vriend, de criticus Adrian Stokes en diens vrouw, de in Schotland geboren kunstenaar Margaret Mellis. Hun bezoek had slechts tijdelijk zullen zijn, maar de oorlogssituatie maakte het moeilijk terug te keren naar de hoofdstad.
Vormen geïnspireerd op het kustlandschap
Bovendien raakte Hepworth zeer geïnspireerd door Saint Ives. De jaren na 1940 zagen een verzachting van Hepworth's eerdere esthetiek van gerelateerde abstracte geometrische vormen. Ze omarmde vormen die organischer overkwamen en geïnspireerd waren op het kustlandschap van Cornwall, zoals Pendour (1947), dat met zijn uitgehakte holten herinnert aan de grot die zo heet. De omgeving van Saint Ives paste bij de beeldhouwer Hepworth omdat het warme klimaat het veel gemakkelijker maakte om buiten te werken. In 1949 kocht ze Trewyn Studio (nu het Barbara Hepworth Museum en Beeldentuin) - die haar zowel een woon- als werkplek bood en meer ruimte gaf om ambitieuzere werken te produceren, plus ruimte om haar werk te exposeren tussen de tropische planten en palmen in haar tuin.
Barbara Hepworth's sculpture garden at Trewyn studio
© Inga Fraser
Mythen en legendes
Cornwall is een land van mythen en legendes (kent iemand de zeemeermin van Zennor?). De staande stenen van de Mên-an-Tol en de Nine Maidens bij Penzance boden Hepworth oeroude voorbeelden van hoe beeldhouwkunst in een rituele of seculiere context voor mensen kan functioneren. Maar ook van de eenvoudige, universele vormen en massa's die van grote invloed zouden blijken op haar eigen werk en dat van andere modernisten, zoals de architect Walter Gropius, de oprichter van het Bauhaus. (Zijn foto's van Stonehenge verschenen in de beroemde publicatie uit 1937, Circle: International Survey of Constructivist Art.)
Mên-al-Tol, Penzance
© Inga Fraser
Gerrit Rietveld
Het was de relatie tussen Hepworth en haar Europese tijdgenoten - vooral die uit de architectuur - die ik nader bestudeerde tijdens mijn tweede reis, die me naar het Rietveld-paviljoen in Nederland voerde. Gerrit Rietveld (1888-1964) was een mede-modernist, en deze Nederlandse ontwerper en architect is een beroemdheid in Europa (er is zelfs een Rietveld app!), waar hij vooral bekend is vanwege zijn bijdrage aan De Stijl-beweging.
Rietveld-paviljoen
In 1955 ontwierp Rietveld het openluchtpaviljoen voor beeldhouwkunst in het Sonsbeekpark nabij Arnhem en kort na zijn dood werd in 1965 besloten om dit tijdelijke bouwwerk als monument opnieuw op te bouwen op het terrein van het Kröller-Müller Museum. Barbara Hepworth werd uitverkoren om als eerste kunstenaar een tentoonstelling in het paviljoen in te richten en samen met de directeur van het museum, Rudi Oxenaar, werd er rond het paviljoen zorgvuldig een plek gekozen voor elk van haar sculpturen. Op de feestelijke opening stelde Hepworth dat ze 'nooit meer mijn werk in zo'n volmaakte en schitterende omstandigheden en omgeving' zou zien.
Rietveld gebruikte eenvoudige, functionele 'kant-en-klaar' bouwmaterialen om een opstelling te creëren waarin binnen en buiten in elkaar overliepen. Zijn paviljoen bestaat uit een reeks ruimten en schermen waartegen als contrapunt en complement beeldhouwwerken konden worden geëxposeerd.
Gerrit Rietveld, Rietveld-paviljoen, 1964-1965 (ontwerp 1954-1955)
© Kröller-Müller Museum
Visie voor een moderne wereld
De vergelijking tussen Hepworth en Rietveld is interessant omdat zijn benadering van architectuur te vergelijken valt met Hepworth's benadering van beeldhouwkunst, zowel in materieel als theoretisch opzicht. Beiden waren bovendien aan het eind van hun leven bekende publieke beroemdheden en voor beiden werd de utopische visie voor een moderne kunst en architectuur die voor het eerst in de jaren 1930 was geformuleerd, opnieuw relevant in de jaren 1950 en 1960 toen Europa en de Europese samenleving in de nasleep van de oorlog werden wederopgebouwd.
Barbara Hepworth's Single Form (Eikon) in the Rietveld Pavilion at the Kröller-Müller Museum
© Inga Fraser
Hepworth's sculptuur Single Form illustreert die benadering. De bronzen versie uit 1963, met als ondertitel Eikon, werd in het Rietveld Paviljoen tentoongesteld en is daar ook vandaag de dag nog te vinden. Het verwijst naar eerdere werken met dezelfde titel uit 1937. De verticale vorm roept herinneringen op aan de oeroude staande stenen in het landschap van Cornwall, maar nu, harmonieus opgesteld in relatie tot de architectuur, getuigt het van Hepworth's unieke visie voor de mensheid in een moderne wereld.
juni 2015 / december 2015
Inga Fraser
Inga Fraser is Assistant Curator of Modern British art bij Tate Britain. Het originele blog kun je vinden op de website van Tate Britain.