Elk jaar in maart wordt Sculpture flottante van Marta Pan opnieuw te water gelaten. In het najaar gaat de kwetsbare polyester sculptuur in de winterremise, om in de lente weer stralend wit voor de dag te komen. De drijvende sculptuur, in de volksmond liefdevol ‘Zwaan’ genoemd, is populair, zeker bij kinderen. In de museumwinkel zijn allerlei ‘Zwaanspullen’ te koop, van knuffels tot kinderboekjes, waarin Zwaan optrekt met haar vriendje Wolkenherder, een sculptuur van Jean Arp, die ook al sinds 1961 in de beeldentuin staat.
Het is een hoogtepunt wanneer Sculpture flottante bij haar terugkeer in de vijver wordt onthaald door groepen juichende kleuters, voorzien van rugzakjes met afbeeldingen van een breed lachende Zwaan.
Maar dit jaar bleef het stil en de vijver is nog steeds leeg. Het terugplaatsen van het beeld moet met meerdere mensen gebeuren en dat kan niet met inachtneming van de 1,5 metergrens.
Het voorjaar gaat in het Kröller-Müller ook altijd gepaard met een grote toename van het bezoek. Vooral het buitenlandse toerisme komt op gang en we zijn gewend aan grote groepen bezoekers uit alle delen van de wereld die vanaf ’s ochtends 10 uur het museum en de tuin in stromen. Bij ons hoor je in het seizoen alle talen.
Dit jaar geen kinderstemmen, geen Duitsers, Japanners en Amerikanen. Net als alle collega’s in het land is het Kröller-Müller op 13 maart met een schok tot stilstand gekomen. Medewerkers werken thuis en de werkzaamheden die nog in het museum gedaan kunnen worden, zijn beperkt. Niet alleen ‘Zwaan’ blijft op stal, veel andere beelden in de tuin zitten nog in hun winterverpakking, er staan nieuwe beelden in de wacht die niet kunnen worden geplaatst en zelfs een van de paradepaardjes van het museum, de grootscheepse restauratie van Jardin d’émail van Jean Dubuffet, kan niet geheel worden voltooid. Ook andere restauraties en voorbereidingen voor tentoonstellingen, in eigen huis of elders, lopen vertraging op.
Nu de schok enigszins is verwerkt, wordt het steeds duidelijker dat we een lange adem zullen moeten hebben. We verwachten niet dat we ‘zomaar’ weer open kunnen. De 1,5 metersamenleving zal nog lang de norm blijven, ook in het museum. Maar met deze stip aan de horizon kan er in elk geval weer nagedacht worden hoe we dat straks gaan aanpakken. Aan creativiteit om het publiek ondanks de beperkingen toch een mooie ervaring te bieden geen gebrek!
Intussen wordt er, zoals overal, druk gerekend. En wel met meerdere scenario’s die allemaal een hoge mate van onvoorspelbaarheid hebben. Sowieso zullen de gevolgen van de coronacrisis groot zijn. Zolang de sluiting duurt loopt het museum de publieksinkomsten in Otterlo mis. Maar ook daarna zal met name het internationale toerisme niet zomaar weer op gang komen. Met 46 % buitenlands bezoek wordt het museum hier flink door geraakt.
Ook de inkomsten die het museum ontvangt door bijdragen aan tentoonstellingen in het buitenland, van Finland via Italië tot Japan, staan op losse schroeven. Want overal in de wereld kampen musea met dezelfde problemen.
We zullen onze budgetten en ambities voor de komende tijd drastisch moeten bijstellen. Grote tentoonstellingsprojecten waar soms al jaren aan is gewerkt, moeten worden uitgesteld of zelfs geannuleerd.
Maar voor de continuïteit van het Kröller-Müller Museum hoeft niet te worden gevreesd. Ook nu – en misschien wel juist nu – kunnen we terugvallen op wat vanaf het begin de kracht is geweest van het museum: de enorme kwaliteit en aantrekkingskracht van de collectie, waaruit iedere keer opnieuw geput kan worden. En de rust en de ruimte van de natuur op de Veluwe.
Straks, als we weer open gaan, zal de weg naar het museum, door bos en zandverstuivingen, weer even mooi zijn. De buitenlucht, de zon en de wind zullen even goed doen. En ‘Zwaan’ zal weer stralen. Net als al die andere werken, die erop wachten weer gezien te worden.
Lisette Pelsers
April 2020