Complementair

Vroegindeweij  wordt in de jaren tachtig van de vorige eeuw bekend met een reeks beelden, gevouwen uit platen lood of koper. De platen zijn gesneden uit één grondplan en ze zijn complementair aan elkaar, als een Yin en Yang teken. Door de platen te boetseren en te vervormen maakt Leo Vroegindeweij beelden met vloeiende, sensuele oppervlakken en met scherpe, grillige snijranden die zacht het licht absorberen of juist weerkaatsen.

Vormen in cement

Naast deze letterlijk met de hand gevormde beelden gaat Vroegindeweij ook vormen in cement gieten. Hij combineert deze weer met zachte materialen als lood, koper of aluminium, of met gestolde oppervlaktes van tin of bijenwas, waardoor het beeld naast een zekere stoerheid ook een element van kwetsbaarheid krijgt.
Ook prefab onderdelen worden gebruikt, zoals in een ritmische stapeling van gebogen stoepranden, bekroond met grillig gekreukt aluminium. Of in het werk met vijftien zeshoekige betontegels, op de vloer geordend in een cirkelend patroon, rustend op frêle aluminium wiggen.

 Werk in de beeldentuin

Eenzelfde tegenstelling in aanzien en eigenschappen van de gebruikte materialen kenmerkt een monumentaal beeld met drie rioolbuizen uit 1992. Hierin spelen enkele poederwitte gipsen bollen een spel met de cirkelbaan van de buizen. In 2002 krijgt het beeld een ‘eigen huis’ in de vorm van een plantenkas. Het werk is nu te zien in de beeldentuin van het museum.

Art & Project

Na zijn post-academische opleiding bij Ateliers ‘63 in Haarlem (1976-1978) is Leo Vroegindeweij verbonden aan de prestigieuze galerie Art & Project (1968-2001). In 2013 schenkt Adriaan van Ravesteijn (1938-2015), voormalig galeriehouder van Art & Project, ruim tweehonderd kunstwerken aan het Kröller-Müller Museum, waarvan ruim twintig van Leo Vroegindeweij.

Afbeelding: Leo Vroegindeweij, Zonder titel, 1987