In 1963 spreken Hammacher en Oxenaar met de Londense galeriehouder Harry Fisher over de aankoop van Three upright motives van Henry Moore. De delen van deze in kleine oplage gegoten beeldengroep zijn tot dan toe vrijwel steeds los verkocht. Alleen in Amerika bevindt zich een complete groep. Nu bestaat de mogelijkheid om de enige andere groep die nog beschikbaar is te verwerven. Het betreft de beelden nr. 1 (‘Glenkiln Cross’), nr. 2 en nr. 7, drie van de ‘upright motives’ die vaak in deze samenstelling worden gefotografeerd.
In het najaar brengt Oxenaar een bezoek aan het atelier van Moore in Londen. ‘Ik zag bij Moore de drie beelden staan, het Glenkiln Cross vrij in de tuin, de anderen op het platform van het atelier en was opnieuw zeer onder de indruk! Moore zelf is nog steeds zeer enthousiast over het plan en vindt het vanzelfsprekend dat het er moet komen. Hij is bereid voor de supervisie van de plaatsing over te komen.’ Op 15 januari 1964 krijgt Oxenaar groen licht om de beeldengroep aan te kopen.
De locatie
Three upright motives wordt buiten het museumterrein geplaatst, aan de voet van de Franse berg in Het Park de Hoge Veluwe. Daar overziet de beeldengroep vanaf een zandheuvel de fundamenten van het gedroomde ‘Groote Museum’ van Helene. ‘Voor wie langs de weg nadert zal de beeldengroep reeds van kilometers afstand het Museum als een signaal aankondigen, terwijl dit “monument” anderzijds gedacht is als een hommage aan Mevrouw Kröller, die juist op deze plek de volledige verwezenlijking van haar ideaal heeft willen bewerkstelligen.’
Om de kunstenaar een impressie te geven van de situering van de beelden, laat Oxenaar drie boomstammen van vergelijkbare hoogte op de zandheuvel plaatsen en stuurt de foto’s naar Moore, die enthousiast is over Oxenaars keuze. ‘I am very happy with the prospect of them eventually being put on the sandy hill overlooking the plains, and I agree with you that it is a very good site for the group.’ Op verzoek van Moore wordt de zandheuvel wel verhoogd.
Installatie Three upright motives, 1965
De installatie en onthulling
Moore ontwerpt ook een sokkel voor de drie sculpturen. Onder de technische leiding van Martinus van den Brink, wordt in de winter van 1964 gewerkt aan de gecompliceerde bekisting. ‘Uitgaande van een kleine maquette in gips en enige werktekeningen ontstond zo een indrukwekkend houten bouwwerk, welhaast van het formaat van een huis.' In de eerste maanden van 1965 wordt het beton voor de sokkel ter plaatse gestort. Moore is tijdens verschillende fases van de bouw aanwezig en reist ook af naar Otterlo voor de onthulling van de beeldengroep op 10 april. In het jaarverslag schrijft Oxenaar dat Otterlo nu de enige plaats in Europa is waar 'de drie sculpturen, die voor Moore een onverbrekelijke eenheid vormen, werkelijk ook tezamen te zien zijn’.