Oxenaar wil van Rijksmuseum Kröller-Müller een museum van internationaal formaat maken. Maar zijn aankoopbudget is zeer beperkt en hij moet alle zeilen bijzetten om de collectie en het tentoonstellingsprogramma op peil te houden. Wanneer eind 1969 het museum tijdelijk moet worden gesloten vanwege een ernstige lekkage, is voor hem de maat vol. Toch weet hij uit deze calamiteit een voordeel te halen.