Henri Fantin-Latour, Venus et l’Amour (grande planche), 1896, lithografie (Chine appliqué), Henri Fantin-Latour (1836-1904) wordt geroemd om zijn portretten en om zijn talrijke bloemstillevens, waarmee hij jarenlang in zijn onderhoud voorziet.

Lithografie

Zijn hart gaat echter uit naar fantasierijke, dromerige voorstellingen met feeën en nimfen, vaak geïnspireerd door de muziek van componisten als Wagner, Berlioz, Brahms en Schumann, maar hier is nauwelijks een markt voor. Al snel ontdekt hij voor deze uit de verbeelding voortkomende werken de lithografie als het beste medium. Daarmee wordt Fantin-Latour een van de eerste kunstenaars in de negentiende eeuw die de lithografie als zelfstandige kunstvorm beoefenen.

Licht-donker

Hij heeft een bijzonder goede beheersing van de techniek. Hij maakt meerdere staten van eenzelfde afbeelding, waarbij hij na elke druk de voorstelling op de steen verder uitwerkt. Zo zoekt hij naar een goede balans in de licht-donkerverhoudingen, van het diepste zwart tot het helderste wit.

Henri Fantin-Latour, Eau dormante, 1903, lithografie Vrouwen

De meer dan 190 litho’s die Fantin-Latour maakt worden bevolkt door vrouwenfiguren. Voorgesteld als muze, of als verbeelding van abstracte begrippen als inspiratie, waarheid en onsterfelijkheid, maar ook volledig opgaand in alledaagse activiteiten als baden, luieren  lezen of slapen, de blik afgewend van de beschouwer.

Eau dormante

Wat de thematiek ook is, de voorstellingen lijken vaak opvallend veel op elkaar en telkens herhaalt Fantin-Latour dezelfde poses. Alleen uit de titel is de betekenis af te leiden, zoals in Eau dormante. Ondanks de gesuggereerde allegorische betekenis, ligt er ook ‘gewoon’ een naakte vrouw in een landschap bij een rivier te slapen. De litho had evengoed Rêverie, of Slapende Venus kunnen heten. Het is een van de laatste litho’s die Fantin in 1903 zelf uitvoert, een jaar voor zijn dood.

Afbeelding: Henri Fantin-Latour, Venus et l’Amour (grande planche), 1896, lithografie (Chine appliqué) / Eau dormante, 1903, lithografie