Op 10 januari 1956 overlijdt H.P. Bremmer. Zijn belang voor de collectie en het museum kan nauwelijks overschat worden. Het is immers aan hem als adviseur van Helene Kröller-Müller en als ‘raadsman in alle esthetische kwesties’ te danken dat zij zo’n indrukwekkende en vooruitstrevende collectie heeft opgebouwd.
Krantenartikel H.P. Bremmer overleden, 13 januari 1956
Ook na haar dood blijft Bremmers invloed in het museum merkbaar. Hammacher erkent zijn kennis en kunde, maar heeft het beslist niet altijd makkelijk gehad met de conservatieve en vaak koppige Bremmer tegenover zich in de Commissie van Bijstand. Zijn commentaar in het jaarverslag is veelzeggend: ‘al was Bremmers belangstelling voor het museum wel verflauwd sinds hij er niet meer direct, actief als verzamelaar bij betrokken was, zijn eigenaardige, vaak apodictische uitspraken wisten toch nog telkens een beeld der periode tot leven te wekken, waarin het beleven van het leven met het kunstwerk een volstrekter geluk opriep en van hoger waarde werd geacht dan het beschrijven en registreren’.
Hammacher verwerft met steun van de Vereniging Rembrandt uit Bremmers collectie drie sculpturen en vier schilderijen, waaronder Herfstlandschap met vier bomen, ‘een der schoonste en fascinerendste werken, die Van Gogh in Nuenen […] schilderde’. Het geeft volgens hem ‘een geheel nieuwe visie […] op Van Gogh’s beeldend vermogen in deze periode’.
Vincent van Gogh, Herfstlandschap met vier bomen, 1885
Lambertus Zijl, Boereman, 1916 / Floris Verster, Cineraria’s, 1892 / Jan Toorop, Zee, 1899 / Joseph Mendes da Costa, Visverkoopsters, 1929 / Johan Thorn Prikker, Christus aan het kruis, 1889 / Joseph Mendes da Costa, Zelfportret, 1912