Er is hernieuwde interesse in de geschiedenis van het museum en de hoofdpersoon Helene Kröller-Müller. Van Straaten wil de verzamelgeschiedenis nauwkeurig in kaart brengen, en investeert in het ontsluiten van het historisch archief en in onderzoek naar de collectie. Dit krijgt onder andere uitwerking in succesvolle tentoonstellingen als Vincent & Helene en De favorieten van Helene.
Deltaplan: de laatste loodjes
Er wordt nog steeds hard gewerkt aan het verbeteren van de conditie en de registratie van de collectie. Het opheffen van de achterstanden op deze gebieden is volgens Van Straaten een noodzakelijke voorwaarde ‘om het museum te laten functioneren en om vernieuwing van het beleid te kunnen realiseren’. In het kader van het Deltaplan staan nog een aantal andere grote projecten op de planning waaronder de uitbreiding van de restauratieateliers en de restauraties van Jardin d’émail van Jean Dubuffet en Venus met Amor als honingdief van Lucas Cranach de Oude.
Sinds de jaren 60 heeft het museum kunst verworven die is gemaakt van onorthodoxe materialen, zoals kunststoffen. ‘Niemand realiseerde zich hoe snel het verval gaat in vergelijking met traditionele materialen’, verklaart Van Straaten in een interview aan de Volkskrant. Met het Deltaplan heeft het museum de mogelijkheid om de achterstand op dit gebied in te halen.
Er staat druk op de voortgang van de restauratiewerkzaamheden: de deadline van het Deltaplan komt in zicht. Een van de grootste projecten die in dit kader gepland staat, is de uitbreiding van de restauratieateliers, dat ook doorgang moet vinden. Er wordt een vernuftige oplossing gevonden: restauraties worden op zaal uitgevoerd en het publiek mag meekijken. Tijdens de tentoonstelling Grote werken, Groot werk in uitvoering worden de meest volumineuze en complexe beelden en installaties opgesteld en onderzocht op zaal.
In maart viert het museum het 75ste levensjaar van de Nederlandse beeldhouwer André Volten met de tentoonstelling CuZn. In de Van de Veldevleugel wordt een selectie van zijn kleine sculpturen uit de jaren 90 gepresenteerd.
In samenwerking met het Centraal Museum in Utrecht wordt een grote overzichtstentoonstelling georganiseerd die is gewijd aan het oeuvre van Theo van Doesburg. In het Centraal Museum is zijn vroege werk tot en met 1922 te zien, de periode waarin hij de abstracte kunst ontdekt en het tijdschrift De Stijl opricht. Het Kröller-Müller Museum toont Van Doesburgs werk uit de jaren 1923 tot en met 1931, waarin architectuur een steeds belangrijker plaats inneemt.
Op 1 juli wordt de jarenlange samenwerking tussen de familie Visser en het museum bekroond met de Engelstalige catalogus The collection Visser at the Kröller-Müller Museum. De catalogus biedt een overzicht van de ruim 400 werken van 42 verschillende kunstenaars die het museum sinds de jaren 70 uit de collectie Visser heeft verworven. Anders dan bij een museaal archief moet informatie over de herkomst en totstandkoming van de kunstwerken bij Martin Visser thuis in persoonlijke archieven en via een reeks interviews worden vergaard. Gelukkig bewaarde Visser iedere snipper aan correspondentie van de kunstenaars met wie hij omging.
Collectiecatalogus 'The collection Visser at the Kröller-Müller Museum', 2000
Sponsor Loterij
Dit betekent niet dat de samenwerking tussen het museum en de Vissers ten einde is. Samen met het Van Gogh Museum, het Rijksmuseum en het Mauritshuis deelt het Kröller-Müller Museum mee in de jaaropbrengst – maar liefst 10 miljoen – van de Nederlandse Sponsor Loterij. Hierdoor kan het museum dit jaar 31 werken aankopen, waarvan het grootste deel afkomstig is uit de collectie van Martin, Joke en Geertjan Visser.
Cobra uit de collectie Sanders
Uit de collectie van Piet en Ida Sanders ontvangt het museum 4 schenkingen, waaronder een map met 8 litho’s van de kunstenaar Constant Nieuwenhuis.
Met de directie van het Park de Hoge Veluwe kan een akkoord worden gesloten over de definitieve toevoeging van het bosgedeelte bij de beeldentuin. Dit maakt de weg vrij voor de aanleg van nieuwe asfaltpaden, de aanplant van rododendrons en de vervanging van een aantal oude bomen door jonge.
Deltaplan afgesloten
Na acht jaar kan fase twee van het Deltaplan eindelijk worden afgesloten. De achterstanden in het onderhoud van de collectie zijn ingelopen en het collectiebeheersysteem - The Museum System, een van de eerste echte museumdatabases – is volledig geïmplementeerd. Van Straaten acht het museum ‘in staat het toekomstige onderhoud op verantwoorde wijze uit te voeren’. Voor het einde van het jaar wordt begonnen met de uitbreiding van het hoofddepot en de hoofdingang krijgt een nieuwe entree. Maar bovendien is er nu meer ruimte voor kunsthistorisch onderzoek.
MKZ-crisis
Begin 2001 breekt in Nederland mond- en klauwzeer uit. Door de ligging van het museum, midden in het Nationale Park De Hoge Veluwe, is er maandenlang onzekerheid over de toegankelijkheid van het park. Het museum moet met een terugloop van 22% van het aantal bezoekers aanspraak maken op de ‘met veel moeite opgebouwde’ financiële reserve.
Sculptuurdepot
Het hoofddepot is uitgebreid met 1000 vierkante meter, speciaal bestemd voor de opslag van sculpturen. ‘Wij zijn blij dat na oplevering van deze uitbreiding onze gehele collectie in de juiste klimatologische omstandigheden kan worden bewaard’, schrijft Van Straaten in het jaarverslag.
IKIRO / Be Alive
Ter gelegenheid van zijn afscheid als adjunct-directeur en hoofd collectie & presentatie organiseert Jaap Bremer de tentoonstelling IKIRO / Be Alive. Ter voorbereiding bezoekt hij in Japan musea en ateliers. Op basis daarvan selecteert hij werken van achttien hedendaagse kunstenaars die ‘een waarheidsgetrouwe impressie […] geven van de kwaliteit en het klimaat van de Japanse kunst’. De kunstenaars installeren hun werken zelf in het museum.
Van Isamu Wakabayashi worden 5 werken op papier aangekocht en de kunstenaar schenkt zelf 2 werken. Minako Saitoh schenkt 3 collages en het echtpaar Sanders de kleine sculptuur Remembrance van Kimio Tsuchiya.
Isamu Wakabayashi, Untitled (2000), Minako Saitoh, Ontwerp voor 'The Grave at Midday-Nippon' (2000), Kimio Tsuchiya, Remembrance (2001)
Heringa/Van Kalsbeek; Absorb
De tentoonstelling Absorb in het Rietveldpaviljoen toont 11 beelden van Liet Heringa en Maarten van Kalsbeek. Het kunstenaarsduo schenkt na afloop een bijzondere beeldengroep aan het museum. Het werk, dat bestaat uit drie bronzen sculpturen op een betonnen sokkel, wordt in de beeldentuin geplaatst. In het voorjaar zorgt het museum ervoor dat op de sokkel van het beeld, bloemblaadjes, honingraten en bramen liggen, die wekelijks worden aangevuld.
Het museum bezit al een imposante verzameling Van der Lecks, maar Van Straaten wil de kunstenaar ook graag met een naoorlogs abstract werk in de collectie vertegenwoordigen. Hij verwerft Compositie met grijze streep (1956-1958) – een belangrijk sleutelwerk en bovendien sluitstuk van Van der Lecks oeuvre – en 6 ontwerptekeningen.
Ter gelegenheid van de aankoop en uitvoering van 200 x 238 x 95, ø 19 x 16 (fountain) van Miroslaw Balka opent op 27 oktober de tentoonstelling Eclipse. Voor deze gelegenheid maakt de Poolse kunstenaar een aantal nieuwe werken. De werken verbinden het museum, als huisvesting voor kunst, met het atelier van de kunstenaar, dat tevens zijn ouderlijk huis is en een belangrijke inspiratiebron voor de kunstenaar blijft.
Martin Visser schenkt Untitled (1976) van Richard Long, 10 zeefdrukken van Carl André en 2 werken op papier van Gilbert & George. Verzamelaar Piet Cleveringa schenkt een serie werken van Krijn Griezen, T91-18 (1991) van Jan Schoonhoven, Landschap (1977) van Jiro Sugawara en Tekening van een ontwerp voor een sculptuur in Berlijn van Auke de Vries.
Richard Long, Untitled (1976), Carl Andre, Untitled (1974), Gilbert & George, 'We are only human sculptors', in 'The Sunday Times' van 10-01 1971 (1971), Krijn Giezen, Kreeftbestek (1 persoon) (1980), Jan Schoonhoven, T91-18 (1991), Jiro Sugawara, Landschap (1977), Auke de Vries, Tekening van een ontwerp voor een sculptuur in Berlijn, circa 1994
De erven van Daniël Groen schenken 12 werken van de vroeg gestorven kunstenaar. Peter Otto schenkt de aquarel Zonder titel (voor Andrée), 2001. Gerard van Soest schenkt 4 fotografische werken en Marjo van Soest 2 tekeningen. J.C.J. Vanderheyden schenkt zijn Camera Lucida, 1974-1990.
Daniël Groen, Zonder titel (1987), Peter Otto, Zonder titel (voor Andrée) (2001), Gerard van Soest, Zonder titel (1981), Marjo van Soest, Circus te Murs (1981), J C J Vanderheyden, Camera Lucida (1974 - 1990)
Jaap Bremer schenkt een aquarel van Luciano Fabro en Renilde Hammacher-Van den Brande schenkt Voorjaar zoals het vroeger altijd voorjaar was... (brief aan mevr. Hammacher) van Eduard Flor. Ook ontvangt het museum een omvangrijk legaat etnografische kunst van Louisa B. Meerloo-Duits.
Van Straaten verrijkt de collectie dit jaar nog met 15 werken van Anselm Kiefer uit de collectie van Martin Visser, 3 schilderijen van Jo Baer, De martelaar van Zwolle van Joost van den Toorn, De tong van Rudi van de Wint en 18 Liggende houten mannen van Tom Claassen. De houten mannen komen verspreid in het bosrijke deel van de beeldentuin te liggen, waar ze langzaam zullen vergaan.
Eind maart opent Hommes de Valeur met werk van Henri Fantin-Latour, Odilon Redon en twaalf tijdgenoten. ‘Dromerige feeën en nimfen, maar ook donkere en onheilspellende monsters, geesten en andere fantasierijke figuren bevolken de voorstellingen op hun schilderijen’, staat in het persbericht. De tentoonstelling is het resultaat van uitvoerig kunsthistorisch onderzoek naar dit specifieke deel van de collectie. Het plan is om zo stap voor stap de gehele collectie in kaart te brengen en te documenteren.
De gecompliceerde restauratie van Venus en Amor als honingdief (1537) van Lucas Cranach de Oude wordt succesvol afgerond. Ruim een half jaar is er continu door specialisten gewerkt om het paneel en de 19de-eeuwse lijst in oude glorie te herstellen.
De buitensculptuur WD-Spiral Part One CINEMA die Hermann Maier Neustadt in 2001 maakte voor Sonsbeek 9 wordt aangekocht door Van Straaten. Ter gelegenheid van de opstelling van het werk in de beeldentuin wordt een tentoonstelling georganiseerd waarbij het werk van Neustadt wordt gelinkt aan de geschiedenis van het Rietveldpaviljoen, een belangrijke inspiratiebron van de kunstenaar. In het museum zijn ook installaties van hem te zien.
Hermann Maier Neustadt, WD-spiral part one CINEMA, 2001
Opening van de nieuwe beeldentuin
Op 21 juni, de langste dag van het jaar, wordt de vernieuwde beeldentuin geopend met het evenement Kröller-Müller Live! Van 12 tot 24 uur is er een programma met lezingen, rondleidingen, muziek en cabaret. Voor tentoonstellingen en activiteiten als deze is een evenemententerrein aangelegd, volgens het plan van West 8, waarmee de tuin beter kan faciliteren in de sociale behoefte en betekenisgeving.
In juli kan de nieuwe ingang naar de beeldentuin in gebruik worden genomen. Piet Hein Eek ontwerpt hiervoor een ‘portiershuisje’. Toos van Kooten schrijft erover in het jaarverslag: ‘Het is een kunstwerk, maar het heeft op die plek ook een noodzakelijke functie.’
Piet Hein Eek, Huisje, 2002
Clair-obscur
Clair-obscur toont recent werk van de Nederlandse kunstenaar R.W. van de Wint. Op twee plekken in de beeldentuin en in vijf zalen en worden zijn monumentale sculpturen getoond, elke zaal bied ruimte aan één werk. Van Straaten verwerft View. Een enorme sculptuur, die door een konvooi van vijf vrachtwagens wordt geleverd en met behulp van een kraan ter plekke in elkaar gelast aan acht heipalen. NRC Handelsblad kopt niet voor niets: ‘Macho beelden van Van de Wint barsten uit de ruimte’.
Tentoonstellingsoverzicht Clair-obscur; R.W. van de Wint, 2002
Mark Manders
Vanaf november toont het museum twee tentoonstellingen met werk van de ‘jonge, veelbelovende kunstenaar’ Mark Manders. In de grootste zaal van het museum bouwt hij Kaleidoscope Night en in het prentenkabinet is een presentatie van ROMA Publications te zien, een initiatief van Manders en grafisch ontwerper Roger Willems.
In maart is het 150 jaar geleden dat Vincent van Gogh werd geboren. Om dat te vieren organiseert het museum de tentoonstelling Vincent & Helene. Het verhaal van Helene Kröller-Müller, en daarmee van de oprichting van het museum, de ontwikkeling van de collectie en haar fascinatie voor het werk van Van Gogh, is nog niet eerder in een tentoonstelling verteld. ‘Aan haar gedrevenheid, haar bijzondere oog, haar wereld, haar doortastendheid wilden wij graag in dit bijzondere jaar aandacht besteden, als een hommage aan de stichters van dit museum’, aldus Van Straaten.
In de tentoonstelling is bijna de hele Van Goghcollectie te zien, en met brieven, foto’s, boeken en meubels van Helene wordt het persoonlijke karakter van de verzameling in beeld gebracht.
De bestandscatalogus De schilderijen van Vincent van Gogh in de collectie van het Kröller-Müller Museum wordt gepubliceerd. Bij elk schilderij wordt uitvoerig ingegaan op de totstandkoming, Van Goghs ideeën, de historische context, verwante werken, tentoonstellingen, de herkomstgeschiedenis en de wijze waarop het in de eigen verzameling terecht is gekomen. Ook wordt aandacht besteed aan enkele belangrijke vroege verzamelaars van zijn werk en aan twaalf schilderijen die ooit deel uitmaakten van de collectie, maar daar om uiteenlopende redenen uit zijn 'verdwenen'. De catalogus wordt afgesloten met een overzicht van alle schilderijen in volgorde van aankoop.
Verzamelen zonder tijdgeest
Het inzicht in de ontstaanshistorie van het museum en de collectie geeft ook richting aan het verzamelbeleid van Van Straaten, die steeds meer aanknooppunten vindt in de bestaande collectie. ‘Het Kröller-Müller Museum streeft niet naar een representatieve verzameling van opeenvolgende ontwikkelingen in de hedendaagse kunst, maar naar een complex waarin werken uit verschillende tijden opgaan in één samenhang, zonder hun herkomst uit een specifieke tijdgeest te hoeven prijsgeven.’
Dit jaar verwerft Van Straaten Skulptur 23 van Rudolf Belling en Tête de Femme van Constantin Brancusi. In deze op het eerste gezicht zeer verschillende werken staat de uitbeelding van het ‘hoofd’ centraal. Dat geeft inzicht in het ‘mensbeeld’ van de kunstenaar in die tijd ‘een utopisch aspect van de kunst’ aldus Van Straaten.
Rudolf Belling, Skulptur 23, 1923 (gieting uit de jaren '60), Constantin Brancusi, Tête de femme, circa 1912-1918
Contra-compositie X
Van Straaten verwerft het schilderij Contra-compositie X van Theo van Doesburg uit 1924. Uit de periode 1924-1931 zijn slechts 23 schilderijen van hem bekend en tot voor kort maar twee in Nederlands bezit. Het Kröller-Müller Museum was al in het bezit van Studie voorContra-compositie X, en daar kan nu deze ‘bijzondere aanwinst’ aan worden toegevoegd.
Operatie Panamarenko is een tentoonstelling en restauratie ineen. In de grootste zaal van het Kröller-Muller Museum kan het publiek de restauratie volgen van twee werken van de Belgische kunstenaar Panamarenko; Polistes, de levensechte rubberauto met straalaandrijving, en Vliegtuig Continental. De restauratie wordt toegelicht met foto’s en beschrijvingen van de behandeling.
Op 2 april wordt de nieuwe website van het museum gelanceerd. Hierop is hoofzakelijk publieksinformatie over lopende tentoonstellingen te vinden. Maar het is de bedoeling dat de site wordt uitgebreid met inhoudelijke informatie over de collectie en een beeldbank voor de pers.
De marge
Van Straaten is zich bewust van de macht die musea hebben door te bepalen welke kunstenaars en kunstwerken een plek krijgen en hebben gekregen in de kunstgeschiedenis. Maar de hiërarchie die daardoor ontstaat is betrekkelijk. Veel kunstenaars die Helene Kröller-Müller verzamelde werden pas veel later op hun waarde geschat. Daarom heeft Van Straaten ook aandacht voor ‘de marge’, voor wat er buiten het centrum van de kunst gebeurd. Zo redeneert hij dat ‘elk historisch perspectief aan verandering onderhevig is.’
Pearl Perlmuter
Ook het werk van de Joods Amerikaanse beeldhouwster Pearl Perlmuter, is in de marge gebleven. Maar in mei toont het museum een overzicht van haar oeuvre in de tentoonstelling Pearl Perlmuter; binnen/buiten - inside/outside. ‘Met deze tentoonstelling willen we getuigen van het belang van haar werk’ schrijft Van Straaten in het voorwoord van de tentoonstellingscatalogus ‘en willen we bevorderen om het een plek te geven in de geschiedenis van de Nederlandse kunst en van de beeldhouwkunst.’
Op de laatste dag van het jaar wordt het bezoekersaantal bekendgemaakt: 419.378. Zo hoog is het niet meer geweest sinds 1997. De verheugende stijging is vooral te danken aan de tentoonstelling Vincent & Helene. Van Straaten ‘kijkt terug op een zeer succesvol en dynamisch jaar’.
Eerste educator
Er is onder bezoekers, en in het bijzonder vanuit scholen, veel vraag naar informatie over de collectie en de tentoonstellingen. Van Straaten wil tegemoet te komen aan deze wensen en ziet educatie als een middel dat ook de klantgerichtheid van het museum kan vergroten. In januari treedt Herman Tibosch als eerste ‘educator’ in dienst. Hij heeft tot taak een eigentijds educatief beleid voor het museum op te stellen. Tibosch geeft vorm aan educatieve activiteiten en projecten rondom de vaste collectie. Daarbij is hij een aanspreekpunt voor scholen en educatieve instellingen en maakt een begin met het ontwikkelen van lesmateriaal.
Het uiltje van Picasso
In het begin van het jaar wordt de kleine sculptuur Petit Chouette van Picasso verworven. In het jaarverslag schrijft Van Straaten dat het museum al lange tijd een beeld van Picasso wilde verwerven ‘vanwege zijn betekenis als beeldhouwer en als ijkpunt voor vele beeldhouwers binnen de context van de collectie van het museum’. Ter ere van de aankoop wordt een van de kabinetten in de Van de Veldevleugel ingericht met alle tekeningen en schilderijen van Picasso uit de collectie. Daarnaast is een selectie te zien van andere kunstwerken uit de collectie rondom het thema ‘uilen’. Petit Chouette wordt al snel een publiekslieveling.
Verzamelaars Piet Cleveringa, het echtpaar Sanders en kunstenaars Marta Pan en Eugène Dodeigne doen ‘mooie schenkingen aan het museum’. Van Straaten verwerft een aantal hedendaagse sculpturen, zoals Nijlpaard van Tom Claassen, Blob and bone van Adam Colton en De springer van Carel Visser. De bestaande collectie vult hij aan met Etendue fermée van Georges Vantongerloo uit 1936, Relief mit gelben Viereck 2 een werk uit 1928 van Kurt Schwitters, De verslagen overwinnaar uit 1957 van Oswald Wenckebach en The blue toaster van Bill Woodrow uit 1982.
Tom Claassen, Nijlpaard (2004), Adam Colton, Blob and Bone (april 2002), Carel Visser, De springer (2004), Georges Vantongerloo, Etendue fermée (1936), Kurt Schwitters, Relief mit gelbem Viereck 2 (1928), Oswald Wenckebach, De verslagen overwinnaar (1957), Bill Woodrow, The blue toaster (1982)
Bart van der Leck
De tentoonstelling Bart van der Leck geeft een overzicht van de 42 schilderijen en bijna 400 tekeningen die Helene Kröller-Müller tussen 1913 en 1939 van hem heeft verzameld. De werken worden in chronologische volgorde gepresenteerd. Ook zijn er ontwerpen voor interieurs, studies voor glas-in-loodramen tegels, borden, affiches en vloerkleden van de veelzijdige kunstenaar te zien.
Tentoonstelling Bart van der Leck, 2004
LAB
Op 1 mei opent LAB, de eerste tentoonstelling die op het nieuwe evenemententerrein wordt gehouden. Het Italiaanse architectencollectief Gruppo A12 heeft speciaal hiervoor een tijdelijk paviljoen ontworpen, dat tegelijkertijd als een kunstwerk functioneert. In het bouwwerk, dat de vorm heeft van een labyrint, tonen acht kunstenaars hun werk: de Spaanse Lara Almarcegui, Heman Chong uit Maleisië, Minerva Cuevas uit Mexico, de Duitse kunstenaars Tino Sehgal en Manfred Pernice, de Brit Simon Starling en het Iraanse kunstenaarsduo Nasrin Tabatabai & Babak Afrassiabi. De tentoonstelling krijgt zowel nationaal als internationaal veel publiciteit. Na afloop verwerft Van Straaten God Bless Diana (2004) van Heman Chong.
Tentoonstelling LAB, 2004
De Britten
Het Kröller-Müller Museum verzamelt al meer dan vijftig jaar Britse kunst. De tentoonstelling De Britten geeft een overzicht van de sculpturen van Barbara Hepworth, Henry Moore, Anthony Caro, Phillip King, Barry Flanagan en Richard Long. De tentoonstelling wordt een reeks; later volgen presentaties met De Italianen en De Amerikanen.
Van Airut tot Uppik toont een keuze uit recente aanwinsten van kleine sculpturen en werken op papier. In de tentoonstelling worden werken van kunstenaars uit verschillende culturen in combinatie met elkaar getoond. Het gaat om werken van de Inuit-kunstenaars Luke Airut, Barnabus, Nelson Takkiruq en Lucy Uppik, de Nederlandse kunstenaars Daniël Groen, Nel van Lith, Martin van Oel, Peter Otto en Joost van den Toorn en om een aantal Oceanische sculpturen.
Tentoonstelling 'Van Airut tot Uppik', 2004
10 jaar zelfstandig
Op 1 juli bestaat Stichting Kröller-Müller Museum tien jaar. Van Straaten kijkt ‘met trots’ terug op de afgelopen jaren. De vrijheid en verantwoordelijkheid die het museum heeft gekregen heeft stabiliteit en zelfvertrouwen opgeleverd. Het museum heeft zijn rol in de top vijf Nederlandse musea weten te handhaven, is maatschappelijk meer geworteld en heeft, mede dankzij het nieuwe educatiebeleid, veel meer aandacht gekregen voor het publiek.
De favorieten van Helene
Na de succesvolle tentoonstelling Vincent & Helene presenteert het museum dit jaar De favorieten van Helene. Er zijn topstukken te zien van onder anderen Vincent van Gogh, Henri Fantin-Latour, Theo van Rijsselberghe, Jean Metzinger, Juan Gris, Paul Signac en Georges Seurat, maar ook kunstnijverheid en kleinplastiek van Joseph Mendes da Costa, Johan Altorf, John Rädecker, Joseph Czaky en George Minne. Ook zijn er meubels en objecten te zien waarmee Helene Kröller-Müller zich omringde. In combinatie met interieurfoto's van de verschillende huizen van de Kröllers werpen ze een persoonlijk en intiem licht op haar smaak.
Tentoonstelling 'De favorieten van Helene', 2004
Historisch archief
De afdeling wetenschappelijk onderzoek is in 2001 een langlopend project gestart om het historisch archief te ontsluiten. De foto’s uit de tijd van de Kröllers zijn gedigitaliseerd, ingevoerd in een database en worden dit jaar gepubliceerd in het boek HKM, een biografische schets in woord en beeld.
Vrije ruimte / Another space
Aangezien een groot deel van de collectie schilderkunst in de Quistvleugel hangt als onderdeel van De favorieten van Helene, ziet Van Straaten kans om, voor het eerst in de geschiedenis van het museum, een rigoureus andere opstelling in de Van de Veldevleugel te verwezenlijken. De tentoonstelling Vrije ruimte / Another space toont een vrije keuze van de directeur uit de collectie moderne beeldhouwkunst.
Tentoonstelling 'Vrije ruimte / Another space', 2004
In de beeldenzaal worden werken getoond van Arte Povera-kunstenaars als Mario Merz, Giuseppe Penone, Francesco Lo Savio, Gilberto Zorio en Jannis Kounellis. De kabinetten zijn bestemd voor land art-projecten van Robert Smithson en Dennis Oppenheim, een stone-circle van Richard Long, het onlangs verworven werk le témoin van herman de vries en werken van Nederlandse kunstenaars Jan Dibbets en Jan van Munster. In de Van Goghgalerij hebben de Van Goghs plaatsgemaakt voor het werk van Louise Bourgeois, Eva Hesse, Anselm Kiefer, waar ook sculpturen en ruimtestudies op papier van Carl Andre en Bruce Nauman te zien zijn. In de aangrenzende ruimte is Turning the World inside out van Anish Kapoor opgesteld.